Woningcorporatie Vestia
is in problemen geraakt door het gebruik van rentebeleggingen, zo meldde
Het Financieele Dagblad maandag 30 januari.
Vestia, de grootste woningbouwcorporatie van Nederland, zou niet genoeg geld
in kas hebben om te voldoen aan extra zekerheidseisen die banken stellen.
Die houden verband met opgelopen kosten van rentebeleggingen. Volgens het FD
gaat het om een totaal gat van ‘enkele miiljarden’. Het ministerie van
Binnenlandse Zaken wilde geen bedragen bevestigen.
De krant meldde dinsdag dat vijf grote woningcorporaties een
principetoezegging gedaan om Vestia financieel te steunen.
Z24 sprak met hoofd beleid en juridische zaken Erik Terheggen van het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Vijf vragen over de inzet van
‘rentederivaten’ door woningbouwcorporaties.
Kunt u iets zeggen over de situatie bij Vestia?
Terheggen: "Nee. Wij doen geen uitspraken over individuele deelnemende
partijen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw."
Waarom gebruiken woningcorporaties rentederivaten?
Terheggen: "Corporaties moeten zorgen dat de verwachte huurinkomsten in
balans blijven met de rentelasten van leningen die ze zijn aangegaan. Ze
sluiten leningen af met kortere en langere looptijden en kunnen
rentederivaten gebruiken om de rentelast voor hun langdurige
bedrijfsexploitatie vast te zetten."
Hoe werken rentederivaten?
Terheggen: "Als een corporatie bijvoorbeeld een langlopende lening heeft
met een variabele rente, kan men zich indekken tegen het risico van een
rentestijging. Dat gebeurt met een derivatencontract dat wordt afgesloten
met een financiële tegenpartij. Via zo'n contract worden maandelijks of per
kwartaal verschillen verrekend tussen een afgesproken rente en de
marktrente.
Wat is daarbij het risico?
Terheggen: "Als je je indekt tegen een rentestijging en de marktrente
stijgt inderdaad, ontvang je daarvoor maandelijks of per kwartaal een
compensatie. Als de markrente echter daalt tot onder het niveau van de
afgesproken rente, moet je juist bij betalen.
"Als banken verwachten dat de rente bijvoorbeeld langdurig laag blijft,
en een derivatencontract langdurig een negatieve waarde heeft omdat de
marktrente onder de afgesproken rente ligt, kunnen ze eisen dat er geld
wordt gereserveerd voor toekomstige betalingen. Het gaat daarbij om een
zogenoemd liquiditeitsrisico.
"Normaal gesproken leidt een dergelijk derivatencontract echter niet tot
een verlies. Tegenover de hogere betalingsverplichting, staan immers ook
daadwerkelijke rentelasten op uitstaande leningen die lager uitvallen."
Wie loopt er risico als een corporatie in problemen raakt?
Terheggen: "Woningbouwcorporaties hebben een onderlinge
dekkingsregeling, via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Momenteel is er
voor de onderlinge dekking een bedrag van ruim drie miljard euro. Als
aanspraken buiten deze garantieregeling vallen, is er een achtervangregeling
waarbij het Rijk en gemeenten in beeld komen."
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl